Waterput

Uit Sint Anna ter Muiden
Versie door Marianne Gossije (overleg | bijdragen) op 26 okt 2013 om 21:38
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De oudste vermelding van een stadswaterput staat in de stadsrekeningen van 1636. In dat jaar is arbeidsloon opgevoerd om een stenen waterput voor algemeen gebruik te metselen 'op de plaetse', dus op het marktplein. Wellicht stond deze put op dezelfde plek als de huidige stadspomp.


Perdeput.JPG


Daarnaast of daarna was er de zogenaamde pèèrdeput. Waarschijnlijk was dit een welput die op het diepste punt in de noordhoek van A 60 lag, achter het Schuttershof. Deze oude put, of het waterschip zoals hij vaak in de akten wordt genoemd, kwam in 1655 in bezit van Charles van Lerberge. Hij liet de landmeter zijn stuk land met het huis en de peerdeput opmeten en afpalen met `vier arduine paelstenen'. Drie jaar later verkoopt hij het geheel aan Jochem Ozeel. Die verzoekt in 1663 de magistraat om als enige gebruik te mogen maken van de put. Alleen in geval van brand of een andere ramp mag dan van het water gebruik worden gemaakt. Blijkbaar lukte het niet om dit exclusieve gebruik te verwerven, want op 21 september 1695 werd de put door Salomon de la Va (die getrouwd was met de weduwe van Jochem Ozeel) gedempt omdat `de stat peerdeput door den sluijck [modder] onbruicbaar was'. Hij maakt `tot gerief van tgemeen en tsijnen costen' een nieuwe waterput vooraan bij de Anworpstraat, met de verplichting voor hem en de volgende eigenaren om deze put te `onderhouden, affstoppen en delven in cas van verslickinge'. Nu staat er nog steeds een ronde betonnen constructie, wellicht op de plaats van de 'nieuwe waterput'.

Vermeldingen

Stadsrekening Mude

  • 1636:
    Item wort alhier in uutgeven gebracht vijf ponden over soo vele besteedt is over den arbeijts loon van delven ende t metsen van eenen steenen waterput te maken op de plaetse tot gerieft vande gemeente
  • Item wort in uutgeven gebracht drij ponden zeventhien schell x grooten over leveringhe van kalck verwrocht tot den selven steenen waterput.

RAZVL 472

  • 24.4.1652:
    comp Francijntje Blanckaert, lest wed van Pieter de Mol, geassisteert met haren soon Berthelmeus Pauwels, verkopen aan Jaques Caene schepen deser stede seker erfve binnen deser stede groot 1 lijne ende 4 roeden landts tusschen dese gemercken met het oosteijnde aende stadts waterpudt, met het westeijnde aenden eijgen erve van den acceptant, met de noortsijde aende erve van de burgemr Coolen, met de suijtsijde aende hoochstraet


GAS 170

[18.11.1655]:
Gemeeten bij mij onderschr: Anths: Messiaens ghezw: lantmeter te lande vanden Vrijen op den 18 novembris 1655 ten verzoucke van Charles van Lerberghe schepene vander Muijde, de nombre van een lijne tneghentich roeden landts hem competerende bij coope van vidua maerten maertens met een schuere ende huijs daerop staende daer hij inne woont, Ligghende binder schependomme van tselve muijde int vije beghin folio xx vande paelbouck, ende es ghenouch een driehoucte oneffen plaetse met een groot waterschip in den noordtwesthouck begrepen in dezelve lijne tnegehentich roeden. Tusschen de Andtwerpsche strate xxj voeten breet uuijtghesleghen vuer gemeens ande zuudtsijde tgilde van St. Sebastiaen, Michiel van Acker ende weduwe maerten jordaens alle landt ande noordtsijde, streckende metten oosthende vooregemeens andendijck, ende metten westeijnde ande erfve toebehoorende Jaecques Caene bij coope, ende es te weten dat dese erfve bij zuudeijnde opt oosteijnde alshedent es afghepaelt met vier arduijne paelsteenen, in welck voorschreven waterschip ofte pudt es liggende van boven tot beneden de nombre van zessenveertich roeden landts, [ondertekend] deser xxv octobris 1663 ten verzoeke bij heer Burgemr Jaecques van der Ghote.

GAS 170


[marge] Werden bijden Collegie gecommiteert dheeren Ghote Burgemr ende hare schepenen omme met den supplt: te spreken op t apport en approbatie van tCollegie te accorderen int daenlijck actum int Collegie den 16 novembr 1663 Corn: Caen

  • Deerw heeren Bailliu Burgemr ende schepenen der stede ende schependomme St Anne ter muijden


Verthoont reverentelick Jochem Asseels, hoe dat hij supplt: over eenige tijdt geleden aen U Edelen heeft gepresenteert req:te omme alleene te mogen genieten het effect ende propre jouissance van stats peerdeput deser stede, omme deselve naer hem te trecken, ende alsoo affgeheymt te worden t sijnder keure, alsoo dselve is liggende ende begrepen inden gront ende erve daer van hij supplt jaerlickx is geldende ende betaelende drije distincte renten te behoeve van de kerck ende armen deser stede, volgens den leger ende lantamte daer van sijnde, gedaen door den lantmeter Anthonij Messiaens tot Brugge, op welcke voors: reqste: (berustende onder handen van dheer Griffier Caen, met de voors: landmate daer annex) hij suplt echter voor alsnoch geen appoinctement ofte dispositie en heeft becomen, ditte gemerckt soo bidt hij suppt andermael dat UEdelen goede belieffte in t voors: versoeck te consenteren. Edoch verclaert hij suppt de selve te laten in wesen soo die jegenwoordich is, omme in cas van noode (twelck Godt verhoede) de selve gebruijckt te worden daer ende soo het behooren sal, ende ingevalle UEdelen niet geraetsaem en vonde, t selve te consenteren, soo versoeckt hij supplt dat UEdele van nu voor altijts de selve rente naer hun sullen believen te trecken, soo verre het naer rechte behoort, ende hem teijnde dies te indempneren van alle voordere naermaenijnge, die in tijden ende wijlen soude comen geschieden. Twelck doende ... J. Cant De Jonghe pr

  • 1663


  • DEerw heeren Bailliu Burgmr ende schepenen der stede ende Schependomme Muijden.


Verthoont reverentelick Jochem Asseels, hoe dat hij suppliant over eenigen ruijmen tijdt geleden van Charel van Leerberge heeft overgenomen den coop van huijs schuijre erve ende gevolge van diere, daer inne hij jegenwoordich is woonende, die hij hadde gedaen met Juffrou Elisabeth Douwers, laetst wed van dhr Maerten Maertens, daer inne was begrepen stadts peerde put van welcke coop ende overneminge hij jaerlickx is geldende drije distincte renten, ten profijte van den armen deser stede, waer over jegenwoordich proces is, jegens den suppliant als gedaechde nopende eenige verachterthede van diere, die bij Sr: Pieter de Vos tot Sluijs moeten werden gegarrandeert, als universel erffgenaem van wijlent dhr Franchois Florissone volgens den erffbrief danoff sijnde onder den supplt berustende, ende den supplt tot noch toe de propre jouijssance vanden voors: put niet en heeft gehadt, maer dat de selve is tot een ijders gerief daer de selve nochtans is begrepen inden cheijns ende gront, daer van hij de voors renten jaerlickx is geldende, soo UEdele keenlick is, soo bidt den supplt dat UEdele goede belieffte sij, hem den voors put te accorderen, ende die hem te laten tsijndere dispositie als hem deuchdelicken competerende, omme deselve tsijnen contentemente affgeheijt ende bevrijt te worden, dat hij supplt daer sal vermogen visch op te setten ofte andersints tgene hem goet duncken sal, gemerckt hij supplt oock over eenige tijdt requeste aen UEdele hadde gepresenteert tot genieten vanden voors put, waer op hij supplt tot appostille hadde vercregen dat hij soude bewijsen dat den voors put was liggende binnen sijn erve ende gront, waer op hij supplt heeft laten doen metinge ende afflegginge van sijne erve, door den lantmeter Anthonij Messiaens te Brugge, alwaer den selven put is bevonden te liggen binnen sijne erve ende groot soo voorseijt is volgens het schriftelick verclaeren van den selven Messiaens ten desen gevoeght, doch verclaert hij supplt ingevalle UEerweerde hem den voors put accordeert, dat hij de selve sal laten in wesen soo die jegenwoordich is, omme in cas van noode, tsij door brant ofte andersints (twelck Godt verhoede) de selve te gebruijcken daer ende soo het behooren sal. Twelck doende J. Cant de Jonghe

  • 1663

RAZVL 473

  • [in margine bij akte van 1 mei 1658] Op den 11 sept 1695 is door de magistraat van Muijden uijt lijbre gifte gegeven aen Salomon de la Va in houwelijk met de wed van Jochem Asseel ter oorsaeck dat de stat peerde[put] door den sluijck onbruicbaar was, den eijgendom van t achterste gedeelte van selve peerdeput omme op te hoogen na sijn believen mits een gragt van achter latende tot loosinge van t waeter van de plaetse en hij voor aen de Antwerpstrate een nieuwe put tot t gerieff van t gemeen tsijnen coste maeke, blijvende hij La Va ende alle sijne successeuren van de igendom van nevenstaende huijse en erve van nu aff eeuwichlijck en erffel: geobligeert den selve nieuwen put t haren costen t onderhouden van affstoppen...


RAZVL 478

  • 8.7.1711:
    comp Cornelis Warre wonende alhier, als voogt over de wesen wt Francois de la Va in sijn leven mr molenmaecker overleden in Coudekercke in Walcheren... sijnde de voorgem wesen gerechtigt voor de helft, als erfgenamen ex testamento wt haere outoom Salomon de la Va overleden op St Anne, en haeren voors vader Francois de la Va.
  • [...] verkopen aan Boudewijn Scheers camerbode deser collegie, een huijs, schuijre etc met ontrent 400 roeden lants, sijnde hieronder begrepen het schuttershoff op St Anne, [...]

Blijvende tot last van de cooper een rente van 1 schell 4 gr vlms aan de armen deser stede... en het onderhouden van affstoppen en delven in cas van verslickinge van de nieuwe stads waterput voor aen de Antwerps straet bij wijlent Salomon de la Va gemaeckt in plaets van de stads peerdeput bij hem.

RAZVl 481

  • 21 september 1739:
    Collaterale successie.

op verzoek van de out-hooftman Jacobus Verdouw, wonende in Cadzant als declarerende causa uxoris Maria Albert d’Anequin, pro parte erfgenaem te sijn van wt Jan Boucquet, alhier overleden 28 aug 1739, en in desen de rato te caveren voor die verders erfgenaemen sullen bevonden worden, getaxeerd: Eerst een huys, schuyre, stallinge etc mitsgaders ontrent de twee honderd roen erve binnen dese stede, voorhoofdende aan de hoogstrate, agterwaerts strekkende tot aen de stadswaterput, belast met een kerkerente van 2 schell 3 groten vls sjaars, het geheel 750 pond vls.

RAZVl 480

  • 12.6.1782:
    Johannes Bastinck wonende alhier verkoopt aan Johannes Franciscus Oonoff een huijs, schuure, stallinge met ontrent 400 roeden zoo boomgaard als hoveniersland gelegen op de noortzijde van Antwerpstrate bij den molen alhier, het voorschr huijs en erve belast met eene kerkerente van 4 stuijvers sjaars en nog eene armerente van 8 stuijvers sjaars... wijders is den koper acceptant volgens voorgaanden erfbrief en speciaal die van den 8en julij 1711... het onderhouden van, afstoppen en delven van de nieuwe stadtswaterput vooraan de Antwerpstraat bij wijlen Salomon de la Va van voortijds eijgenaar van dit huijs, schuure en erve gemaakt in plaats van de stadtspaardeput, bij hem met consent van de magistraat deser stede in dato 21 september 1695, gedempt.