Beschrijving van Sint Anna ter Muiden in 1751

Uit Sint Anna ter Muiden
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

In 1751 werd een beschrijving van Sint Anna ter Muiden gegeven door Mr. Pieter Boddaert, Johannes Plevier en Mr. Nikolaas van der Schatte.

Beschrijving

Een half Uur ten Noordwesten van Sluis, legt het open Steedje S. Anna ter Muiden, dat over syn Kerspel een byzonder Regtsgebied heeft, en niet van het Vrye afhangt. Eertyds was dit Steedje met den naam van Muden of Muiden bekend; doch men heeft er S. Anna bygevoegd, om dat de Kerk aan die Heilige toegewyd was, en mogelyk ook om het beter van Muiden in Holland, te onderscheiden.

Het Steedje was eertyds met vier Bolwerken versterkt, die al voor lang geslegt zijn.

Het bestaat uit vier Straatjes, omtrent dertig Huizen, en tagtig Inwooners, die allen Gereformeerd zyn, en de S. Anna's Kerk, welke door éénen Predikant bediend wordt, in gebruik hebben. Deeze Kerk, in den jongsten Oorlog, door de Franschen verbrand zynde, heeft met aan het onderst gedeelte des Toorens, dat alleen was blyven staan, slegts een stuk aangebouwd, dat nu tot de Godsdienstige Byeenkomsten gebruikt wordt.

De Regeering bestaat er uit één Baljuw, een Burgemeester en vyf Schepens, benevens een Griffier en een Ontvanger. De Baljuw wordt door hunne Hoogmogenden voor zyn Leven aangesteld; doch de Burgemeester en de Schepenen worden jaarlyks, door Afgevaardigden der Algemeene Staaten, veranderd of in hun Ampt bevestigd. De Regeering begeeft de Ampten van Griffier en Ontvanger.

Het Regtsgebied of Schependom van dit Steedje strekt zig uit over vier honderd agt en tagtig Roeden Lands; die het Kerspel van S. Anna ter Muiden uitmaaken. Het bestaat uit de volgende Polders: een gedeelte van den Robbemoreel, op Staaten bodem gelegen, ter grootte van honderd drie en dertig Gemeten en negentien Roeden; den Gouverneurs Polder groot honderd en vier Gemeten honderd en vier en dertig Roeden; uit de Watering van Grevelingen honderd en zeventig Roeden; uit den Zoutpannen-Polder zestien Gemeten honderd agt en zeventig Roeden; het Brugs-Poldertje groot drie en vyftig Gementen een en tagtig Roeden, en uit den Godefrooispolder met den Krinkeldyk twee Gemeten twee honderd agt en negentig Roeden.

Over deeze Landen zyn een Dykgraaf, eenige Gezwoorens en een Penningmeester aangesteld. Deeze Landen betaalen allen twintig Stuivers van 't Gemet aan Verpondingen. De Tienden deezer Landstreeke behooren te deele aan 't Steedje en ten deele aan de Abdy van Dune te Brugge. Her Kerspel van S. Anna was voor deezen grooter; doch een gedeelte van het zelve is in de Vestingwerken om Sluis getrokken.

Literatuur

  • Mr. Pieter Boddaert, Johannes Plevier en Mr. Nikolaas van der Schatte: Tegenwoordige staat van Zeeland 1751/1753, deel 1.